De jaren negentig vormden de hoogtijdagen van lange termijnverkenningen en scenariostudies binnen de ruimtelijke ordening. We waren goed in denken in alternatieven, de verbinding van onderwerpen en wat dat betekent voor een gebied. De periode, die volgde, zeg de afgelopen vijftien jaar, kenmerkt zich door decentralisatie van de ruimtelijke ordening en meer oog voor het hier en nu dan voor ruimtelijke visies met perspectief op een langere termijn.

De afgelopen weken moest ik op twee momenten met enige weemoed terugdenken aan de hoogtijdagen van ruimtelijke lange termijnverkenningen. Allereerst bij de voorbereiding van een werksessie over een nieuwbouwproject in een transformatiegebied. Er ligt een stedenbouwkundige visie, opgesteld in de crisistijd. De energietransitie speelde nog nauwelijks een rol. Dat is in drie jaar tijd snel anders geworden. De vraag hoe dit gebied van warmte te voorzien, staat nu centraal. De hoofdinzet is een warmtenet op basis van aquathermie. Een oplossing waar één jaar geleden nog niemand over sprak! Een week later leidde ik een werksessie in een G40 gemeente. Daarin kwam de vraag aan de orde: hoe kan de ondergrond helpen bij de energietransitie? Vol vertrouwen (of is het verlangen?) werd uitgekeken naar de inhoud van de regionale energiestrategie: of deze definitief uitsluitsel zal geven over de, naar verwachting grote, potentie van geothermie!

Het risico van sterke focus op één oplossing

Beide voorvallen hebben gemeenschappelijk dat er een sterke focus is op één oplossing en weinig aandacht wordt besteed aan alternatieven. Als alternatieven al in beeld zijn, worden ze snel terzijde geschoven of tijdelijk geparkeerd tot lopend onderzoek duidelijkheid verschaft. Bovendien hebben ze gemeenschappelijk, dat er weinig aandacht is voor onzekerheden: technisch, financieel, bestuurlijk, sociaal, ruimtelijke inpassing. Gezien de beperkte ervaring met geothermie en aquathermie op lokaal en regionaal niveau, is dat een strategie met veel afbreukrisico’s. Wat als het technisch niet kan? Wat als bewoners hun eigen keuzevrijheid voorop willen zetten en niet afhankelijk willen zijn van een grootschalige collectieve voorziening. Wat als de business case niet sluitend is te krijgen? Afwachten betekent bovendien dat er niet geïnvesteerd wordt in denken over alternatieven en niet geïnvesteerd wordt in andere opgaven en uitdagingen in het gebied, zoals de vraag wat voor aanpassingen van de stedenbouwkundige visie zijn nodig bij verschillende energieoplossingen? Of wat betekenen veranderende inzichten rond de woningbouwopgave en ruimtelijke adaptatie?

De noodzaak van langere termijnverkenningen

Juist langere termijnverkenningen kunnen het broodnodige inzicht bieden in:

§  de samenhang der dingen: de energietransitie staat niet op zichzelf en vraagt inpassing in gebieden waar veel meer aan de hand is;

  • denkbare en zinvolle alternatieven of combinaties van alternatieven;
  • mogelijke ontwikkelingspaden van nu naar straks of via backcasting van straks naar nu;
  • laaghangend fruit en geen spijtmaatregelen;
  • spelen met de tijd (adaptief ontwikkelen) als kansrijke strategie.

Ook kunnen ze prima benut worden om bewoners intensief te betrekken bij de gedachtewisseling over hun leefomgeving. Vele organisaties gunnen zichzelf nauwelijks tijd om te kijken naar alternatieven. Dat hoeft helemaal niet zoveel tijd en moeite te kosten. Zo gaan we binnenkort in een werksessie bekijken wat alternatieven zijn voor de energievoorziening in het transformatiegebied én wat die betekenen voor de stedenbouwkundig visie uit de crisistijd. Daarin betrekken we andere actuele opgaven en inzichten, en we stimuleren een gemêleerde samenstelling van de deelnemers. In een halve dag kun je veel bereiken.

Hét antwoord bestaat rond zo’n complex onderwerp eenvoudigweg niet

Als we tempo willen en moeten maken met de energietransitie, maar ook met het voorzien in de woningbehoefte, klimaatbestendige en leefbare buurten, laat ons dan niet wachten op energieonderzoek en (regionale) energiestrategieën en vertrouwen dat die HET antwoord opleveren. Dat antwoord bestaat rond zo’n complex onderwerp eenvoudigweg niet. De complexiteit en bijbehorende onzekerheid is te groot. Elk antwoord roept nieuwe vragen op. Denk in alternatieven: bij plan A hoort altijd plan B, C, ….

Henk Puylaert
Gepubliceerd op romagazine.nl (maart 2019)