‘We lopen nu op een plek die straks het meest verstedelijkt is van de hele stad!’ Deze opmerking werd gemaakt toen we met een groep ambtenaren op bezoek gingen bij Maassluis en Vlaardingen, om te leren over verstedelijking in stationsomgevingen van de Hoekse Lijn. Beter is de impact van de huidige verstedelijking niet samen te vatten, want er is een enorme operatie aan de gang! Duizenden woningen binnen de bestaande stadsgrenzen; dat gaat een enorme impact hebben, niet alleen fysiek maar ook sociaal.

Deze sociale opgave van verstedelijking willen we verkennen in deze column, mede gebaseerd op de inzichten uit de leeromgeving verstedelijking Zuid-Holland.

Bij verstedelijking gaat het al snel om de fysiek-ruimtelijke opgave, zoals de vragen: welk type woningen en voorzieningen bouw je, hoe richt je de openbare ruimte in, welke parkeernorm ga je hanteren, welke lijnen en verbindingen ontstaan in de wijk? En het gaat over publiek-private samenwerking: welke afspraken maak je met de ontwikkelaar en wanneer wordt er daadwerkelijk gebouwd?

Verstedelijking is echter ook een sociale opgave. Want met het vormgeven van een verstedelijkingslocatie, maak je de fysieke ‘setting’ waarin mensen leven. Neem bijvoorbeeld het bepalen van een parkeernorm. Dat lijkt op het eerste oog een ruimtelijke afweging, waarbij je kijkt naar de mogelijkheden van openbaar vervoer, de omvang en wensen voor de openbare ruimte, en doelstellingen wat betreft duurzaamheid. Maar wie gaan er in de wijk wonen? Zitten daar bijvoorbeeld veel mensen met onregelmatig werk bij, waardoor zij een auto nodig hebben om naar het werk te komen? Of zitten daar veel mensen met een kleine portemonnee bij, voor wie het openbaar vervoer te duur is?

Denken vanuit de toekomst als uitgangspunt

Het toekomstig gebruik van het te verstedelijken gebied bepaalt in hoge mate de ruimtelijke kwaliteit die er kan worden gerealiseerd. Voor de VROM-raad (2011) is ruimtelijke kwaliteit de balans tussen de drie waarden van Vitruvius, toegepast op de ruimte:

  • Gebruikswaarde: functionaliteit, nut en noodzaak van het programma dat wordt ontwikkeld in combinatie met gebruik van de eigenschappen van het gebied.
  • Belevingswaarde: beeldkwaliteit, het ‘mooie’, het gevoel van (toekomstige) gebruikers.
  • Toekomstwaarde: het vermogen om ruimtelijke gevolgen van veranderende omstandigheden op te vangen.

Het is duidelijk dat deze drie waardencategorieën sterk beïnvloed worden door het gedrag, zowel individueel als collectief, dat bewoners, bezoekers en reizigers in de nieuwe stedelijke gebieden laten zien. Dit heeft wat ons betreft tot consequentie dat planners en ontwikkelaars moeten anticiperen door de mogelijke gedragingen te verkennen (simuleren) en het gebruikersperspectief meer centraal te stellen in het ruimtelijk ontwerp.

Dat vraagt dus om niet alleen vanuit wenselijkheden van de gemeente, ontwikkelaar en beheerder redeneren – die vooral opbrengst, rendement en efficiency als criteria hanteren – maar juist sociale, esthetische, ‘spirituele’ en historische waarden (Van der Molen, 2011) vorm en inhoud te geven in een nieuw gebied.

Een handelingsperspectief voor de sociaal-geïnspireerde planner

Denken in levensloopbestendigheid, mengen van generaties en leefstijlen, aandacht voor sociale en fysieke veiligheid, de kans op ontmoeten vergroten en gevoel voor urbane aantrekkelijkheid, ook op langere termijn, maakt de kans groter dat in deze nieuwe gebieden ongewenst gedrag, zoals vervuiling, vernieling en onverschilligheid minder voorkomt. Daarmee zullen ze hun waarde(n) behouden en de moeite waarde blijven om in te blijven investeren.

Tijdens het bezoek aan Vlaardingen Centrum en Maassluis West bleken op deze plekken twee fysiek-sociale vraagstukken met name te spelen:

  • De (geparkeerde) auto vormt lastige kwesties, die om een centrale plaats in het gebiedsontwikkelingsproces vraagt, maar in het plan is die centrale plaats minder gewenst met het oog op een aantrekkelijke leefomgeving;
  • De druk om veel woningen te realiseren op deze locaties is groot. Dit mag echter niet ten koste gaan van ruimte voor (maatschappelijke) voorzieningen en voor werken. Juist een gezonde functiemix zorgt voor een extra kwaliteit en is nodig om concepten te realiseren als de ’10- of 15 minuten stad’, die uitgaan van wat mensen wensen en in de directe leefomgeving nodig hebben.

Denk dus vooraf na: wie zijn de bewoners die hier straks komen wonen en wat betekent het fysieke ontwerp van de wijk voor hun leven? Terug redeneren – backcasting – vanuit het gedrag van verschillende bewoners-, bezoekers- en reizigersgroepen helpt om de sociale aspecten beter te verwerken in ontwerp, bouw en beheer van nieuwe stedelijke gebieden. Zo biedt de verstedelijkingsopgave een kans om sociaal veerkrachtige wijken te laten ontstaan.

Dit blog verscheen op 3 juli 2023 op ROmagazine en is geschreven door Mike Duijn (GovernEUR), Jitske van Popering (GovernEUR) en Henk Puylaert.