De aangekondigde vestiging van een hyperscale datacentrum van Meta bij Zeewolde zorgde recent voor het nodige rumoer. Dit zou met ruim 160 ha een forse aanslag op het landschap (“dozen”) en de landbouwgrond zijn, op onze duurzame energievoorziening en de ruimte die daarvoor nodig is. Het energiegebruik komt overeen met de productie van 115 zeer grote windturbines met een vermogen van 12 Mw. Meta mogen we dankbaar zijn, want het gesprek over datacenters is daarmee politiek stevig geagendeerd.

Gezien de verdergaande digitalisering, die onze economie en ons dagelijks leven, van video deurbel tot netflixen, steeds meer bepaalt, zal ruimte vinden voor datacenters de komende jaren een wezenlijke planologische opgave blijven. Het is een van de vele claims op onze ruimte. Het is lastig inschatten, gegeven de vele onzekerheden over toekomstige behoefte en toekomstig aanbod, hoe groot die claim is. Dat vraagt een adaptieve strategie: de Ruimtelijke strategie datacenters (2019) met een routekaart tot 2030 en een doorkijk naar 2050.

Ruimte vinden voor datacenters zal de komende jaren een wezenlijke planologische opgave blijven

Deze strategie gaat voorbij aan een enkele (geo)politiek vragen als: in hoeverre willen we als Nederland met hyperscale datacentra (datacentra van één bedrijf zoals Google) een internationale markt bedienen zoals we dat in het verleden met onze mainports hebben gedaan? Hoe staan we tegenover aanvragen van bedrijven voor de vestiging van hyperscales, die verdienmodellen hanteren die niet erg bij onze opvattingen aansluiten (grote Amerikaanse Tech bedrijven, die wel veel Nederlandse gebruikers kennen) of die sterk onder invloed staan van regeringen, die niet onze sympathie hebben?

De ruimtelijke strategie voor de hyperscales stuurt aan op uitbreiding van bestaande vestigingen in de Eemshaven en de Middenmeer. Als we meer hyperscales willen dan zal de zoekruimte vooral gevonden moeten worden in havengebieden waar energie van zee aan land komt. Beperking van het ruimtebeslag – de derde dimensie, dus de ondergrond beter benutten, – en gebruik van restwarmte zijn dan minimale voorwaarden. Mogelijk zijn oude fossiele energiecentrales te benutten. Zo maakt de oude economie ruimte voor de nieuwe economie.

Naast hyperscales onderscheidt de “Ruimtelijke strategie datacenters” co-locatie datacenters en regionale datacenters. De co-locatie datacenters bieden servers voor nationale en internationale klanten waarvoor hyperconnectiviteit belangrijk is. Amsterdam kent enkele van deze centra. Amsterdam heeft dit mede te danken aan het grote internationale internetknooppunt Amsterdam Internet Exchange en internet via supersnelle glasvezelkabels. Deze co-locatie datacenters hebben een substantieel ruimtebeslag (tot ongeveer 50.000 m2) en energieverbruik (3 tot 5 zeer grote windturbines van 12 MW). Ze zoeken een vestigingsplaats in een grootstedelijke omgeving mede gezien afstandseisen naar internationale internettoegangspunten. Eisen aan beperking van het ruimtebeslag, ruimtelijke inpassing, gebruik van het koelwater en teruglevering van restwarmte zijn uit het oogpunt van duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit op zijn plek.

De regionale datacenters hebben een aanzienlijk kleiner ruimtebeslag (max. 5.000 m2) en energiegebruik (max. 15 MW) en zoeken vooral een locatie in steden dicht bij de gebruikers. Ze zijn onmisbaar voor het groeiend aantal toepassingen van Internet of things en andere smart city toepassingen. Ook voor hen is een betrouwbaar stroomnet een eerste voorwaarde evenals een snel datanet. Qua locatiekeuze zijn eisen aan ruimtegebruik, inpassing, levering van restwarmte en gebruik van koelwater op zijn plaats. Ruimtegebruik zou meervoudig moeten zijn. Het past bij toenemende digitalisering om de bijkomende techniek te laten zien. Bijvoorbeeld gebruik van deels leegstaande kantoren in centra, zoals Delftse Poort in Rotterdam, met ander gebruik, zoals de Apple store, in de plint.

Middenmeer is een fout uit het verleden, die we mogelijk ook bij Zeewolde maken

Datacenters zijn van zeer groot belang voor ons welzijn en onze welvaart. Het vraagt op nationaal niveau wel ruimtelijke sturing én keuzes, binnen een geopolitieke context, voor de accommodatie van hyperscales en co-locatiedatacenters. Zij behoren tot onze nationale hoofd(infra)structuur. De NOVI moet hiervoor het ruimtelijk beleidskader bieden. De nationale energie- en data-infrastructuur zijn belangrijke randvoorwaarden. Ruimte van de oude fossiele infrastructuur inruilen voor ruimte voor de nieuwe data gedreven economie kan een mooi principe zijn om bestaande haven- en industriegebieden te benutten als vestigingsplaats. Middenmeer is een fout uit het verleden, die we mogelijk ook bij Zeewolde maken. Eemshaven is wel een goed voorbeeld. De ruimtelijke inpassing van colocatie datacenter kan aan stedelijke regio’s worden overgelaten. Ook de regionale datacentra zijn een zaak van regionale en lokale overheden binnen de mogelijkheden van de nationale energie-infrastructuur. Laat gemeenten vooral creatief zijn om, met oog op duurzaamheid en hoogwaardig ruimtegebruik, hiervoor mooie oplossingen te vinden, die het niveau van een grijze doos ver overstijgt.

auteurs: Henk Puylaert (H2Ruimte) en Mike Duijn (GovernEUR).

Dit blog verscheen op 25 februari 2022 op ROmagazine.